hth zug

alleen het licht
door jou weerkaatst
maakt het mogelijk
mij te genieten
bedacht ik laatst

alleen die lig
deur jou weerkaats
maak dit moontlik
my te geniet
uitgedink ek laas

wilskracht

in mijn hierop volgend leven
ga ik het totaal anders aanpakken
en vergis je niet
als ik me iets voorneem
dan doe ik het ook !

alle begin is moeilijk Winfried

Winfried Bonifatius

wilde heel graag bekeren
zijn vader wilde dit niet
maar och hij deed het toch

hij ging eerst naar Friesland
maar die vonden het maar niks
ze waren heel druk met oorlog voeren
dat was hun lust en hun leven

dus
en nu citeer ik Wikipedia maar even
werd hij door deze gebeurtenissen 
gedwongen huiswaarts te keren


dank voor stank

citaat van de week
gehoord op de trappen naar de Media Markt

'het stinkt hier naar zeik '

reintegratietraject

ik fietste het plein op
stopte
het was donker
ik keek om mij heen
was alleen
en begon te wenen

twee Ufo's
elektrisch zoemende wieltjes
knipperende lichtjes
en Nieuwe Nederlanders
als trotse kapiteintjes
verschenen

een van hen vroeg
warmhartig bezorgd en lief

GAAT HET MENEER?

waarop ik zei
ja jeetje
soms doet het leven pijn
maar nu niet zo erg meer
dank jullie wel
en nu ga ik maar weer

en ik ging want ik
als oude jankerige egocentrische Autochtoon
ervaar zoveel meeleven van de Nieuwkomer
toch nog steeds een beetje
als zeer welkom
maar ook als
buitengewoon



november 2015
http://nos.nl/ek2016/artikel/2116994-video-portugees-jongetje-troost-ontroostbare-franse-supporter.html

bij voorbaat

Lieve Heer van het Heelal
en als er nog meer is dan dat
ook goed

zou u
in geval er zoiets
als reincarnatie bestaat
ervoor willen zorgen
dat het de volgende keer
allemaal wat beter gaat

dank u

Let's Talk About Sex

dit is geen gedicht
maar een liedje
een lofliedje

of  gezegd
met Engelse tong
een lovesong

over Adam en Eva
en een appel
het verbod om er van te happen
alles wat niet mag
volgens sommigen de F1
Max Verstappen

en dan noem ik de de slang erboven
ook nog maar even

eigenlijk zo een beetje dus
over het krankzinnige van al het leven

maar bovenal een liedje
over het onbegrijpelijk hardnekkig
menselijk Spermatozovergeetmenietje


foto tuin appelboompje 18 mei 2016

Vadertje Bio

Er wordt tegenwoordig weer veel de nadruk gelegd op het 'tegennatuurlijke' gedrag/ingrijpen van de mens in de 'natuur'. Daarom even dit:
Dna heeft alle eigenschappen in zich om zich te handhaven en zich voor te planten. Anders was het er niet. De wisselwerking tussen al dat dna zorgt voor muterende effecten waarvan sommigen effecten leiden naar een kleinere kans op overleving en andere naar een grotere.
Het tegennatuurlijk ingrijpen van de mens is daarom een contradictio in terminis omdat de mens met al zijn dna een onlosmakelijk deel is van de dna soep die we 'natuur' noemen. De 'aanval' op het menselijk dna van de mens door het dna van de pest bacterie(n) werd uiteindelijk succesvol  afgeslagen door een leger van vele miljoenen doden. Vandaag de dag en met de inzichten van nu doen we dit anders.
Het opbouwen van weerstand tegen dood en verderf geschiedt nu eenmaal op onnavolgbaar veel manieren en langs ontelbare wegen. En ze zijn wat mij betreft allemaal van God.
En of ze van God los zijn of niet, wie het weet zal het niet zeggen.

http://www.agriholland.nl/dossiers/gmo/home.html

vrienden voor het even

Het ontbreekt mij eenvoudig weg aan een beste vriend. Het mogen er best meer zijn overigens maar een is onmisbaar. Dit dacht de Kreeft vanuit een gevoel van belang. En Kreeften zijn heel gevoelig dus als ze iets als urgent ervaren dan is het ook zo. De Kreeft keek eens om zich heen. Golven spoelden af en aan en rolden telkens zo een beetje tot aan zijn achterpoten. Soms eroverheen en dat was dan een lekker gevoel maar ook wel fris. Hij draaide zich op zijn rug en voelde de zon op zijn buik schijnen. Dat was lekker warm. Met zijn ogen een beetje dichtgeknepen tegen het zonlicht keek hij naar de rotswand die boven hem uit torende. Heel in de verte zag hij een Steenbok langs een met karig groen begroeide richel bewegen. Driftig gesticulerend met zijn kop, zo leek het, ging hij stapje voor stapje langs het groen. Een Steenbok zou best eens een heel goede beste vriend voor mij kunnen zijn, we hebben weliswaar niks gemeen maar dus wel altijd wat om over te praten. En meer dan zo een reden hoef je niet te hebben vond hij.
Nadat de Kreeft dit allemaal bedacht had haalde hij uit zijn holletje een washandje, maakte het nat en legde dit op zijn hoofd. Tegen de zon. Hij ging naar de Steenbok klimmen.
Kreeften kunnen niet goed klimmen en ook zakte het washandje steeds over zijn ogen en pas als hij dan een schaar vrij had, waarmee hij het washandje kon terugschuiven, kon hij weer kijken naar hoever hij al was. Telkens was dat niet ver want het was telkens nog een heel eind. Het is nog een heel eind dacht de Kreeft dan, zeker voor mij want ik kan niet goed klimmen, ik heb het niet in de genen. Maar na een hele tijd, om precies te zijn drie uur en drie kwartier, kwam hij bij de richel met de Steenbok aan. Goedemorgen zei de Kreeft, en oh neen pardon, goedemiddag. Ik vraag mij af Steenbok, zou u mijn beste vriend willen zijn? Ja dat is goed sprak de Steenbok. Fijn dat is dan geregeld zei de Kreeft weer. Dan heb ik nog een verzoek als  u het niet te veel gevraagd vindt, maar zou u het washandje op mijn hoofd willen nat maken met wat spuug? En het is misschien goed om te weten dat ik niet vies van u ben. Zo gezegd zo gedaan en na precies 2 uur en 20 minuten keerde de Kreeft terug bij zijn holletje. En dat was net op tijd want het washandje was droog geworden en het kriebelde behoorlijk daarboven op zijn hoofd. Morgen zou hij weer gaan dacht de Kreeft. Want een beste vriend, zo had hij vandaag geleerd, daar moet je wel wat voor doen.

Afbeeldingsresultaat voor steenbok

buitenblad

gisteren reed ik
op mijn fiets
langs alle blaadjes aan de bomen

en ik bedacht dat ik
nog veel meer houd van jou
dan al die blaadjes
waar ik zojuist
was langs gekomen

de sluis verhaalt

Het was een zomeravond en  windstil. Ik voer als lichtmatroos op het ms-Breda. Zij was van Amsterdam op weg naar de sluizen van IJmuiden. Vanwege het mooie weer bevond het merendeel van de bemanning zich aan dek. Zelfs de machinist was uit zijn machinekamer gekomen en zat onderuit gezakt op een bankje. De kapitein, de loods en de matroos van de wacht, Jan Bol mijn vriend, voorbeeld, steun en toeverlaat tijdens mijn avonturen op de grote vaart, waren op de brug. De kapitein en de loods waren oude zeevaart-schoolvrienden en dat moest, zo hoorde ik later van Jan, worden gevierd. Het was 20 augustus 1978, een uur of 8 in de avond. Hing er iets in de lucht? Neen, op een grote rode ondergaande zon boven Amsterdam na, hing er niets in de lucht.
De ms-Breda was een niet erg mooi schip. Het had ook nog eens een relatief kleine motor die vaak stuk ging. Het is handig om te weten dat als een scheepsdiesel van een zeeschip in zijn achteruit wordt gezet, eerst de motor wordt stilgezet, daarna worden tandwielen omgezet en wordt de motor opnieuw gestart. Dit starten gebeurt door perslucht boven de zuigers te laten ontsnappen. Hierdoor komen zij weer op gang. Deze ontsnappende lucht geeft bij het verlaten van de schoorsteen een prachtig geluid. Maar dit terzijde. Af en toe, niet vaak, ging er iets mis met die omzetting. Dan begon de diesel van de ms-Breda, nadat hij opnieuw was gestart, nukkig weer vooruit te draaien. En dit, terwijl de telegraaf op de brug dan 'achteruit' aanwees. 
We waren zo goed als helemaal de sluis binnen gedreven toen het gesis van de ontsnappende lucht klonk. Er ging een trilling door het schip en we begonnen weer vaart te maken. Blijkbaar wilde de loods ons voor in de sluis hebben dachten wij, de mannen aan dek. De kapitein schonk nog eens bij, 'weet jij nog die keer dat ....', en begon weer een herinnering op te halen. Na enige tijd ging er weer een rilling door het achterschip. Het schroefwater werd met groter wordende kracht weggeslagen en het, vrijwel ongeladen, schip 'schoot' nu welhaast naar voren. De machinist schrok wakker, herinnerde zich iets en rende terug naar zijn machinekamer. De Breda bewoog zich nu vastberaden, op halve kracht vooruit, de sluis verder in. Ik realiseerde me dat er iets onomkeerbaar's ging gebeuren.
De voorste, nog dichte, sluisdeur kwam snel dichterbij. Achter deze deur lag het water van de Noordzee. Dit zou zo dadelijk, nadat we de sluisdeur hadden doorboord, ongestoord, via het Noordzee-kanaal, naar Amsterdam gaan lopen dacht ik. Ik verheugde me op wat zou gaan komen. Naar voren kijkend zag ik de bemanning in grote haast de 'bak' -het verhoogde voorschip- af komen gerend en gestruikeld. Dat zag er veelbelovend uit. Ik keek vervolgens naar achteren, naar Amsterdam en zijn rode zon. De sluisdeur aan die kant werd met grote snelheid dichtgeschoven. Hoewel dit er ook spannend uitzag vond ik het jammer: het had me leuk geleken om met schip en al binnen een half uur terug te spoelen naar Amsterdam, of wie weet Utrecht of nog verder. Maar de dichte deur zou dát gaan voorkomen. De arme kapitein had inmiddels wel in de gaten dat er iets heel erg mis aan het gaan was. Hij wist echter niets van het technisch gebrek van zijn schip. 'In wat voor een duivelse stroomversnelling ben ik nu toch, zo vlak voor mijn pensioen, terecht gekomen?' moet hij hebben gedacht. Ten einde raad gooide hij de motor op volle kracht achteruit. Dacht hij.
De laatste herinneringen zijn aan het geluid van de op vol vermogen draaiende scheepsdiesel, de paniekerige stem van de kapitein door de portofoon: 'LEKKO ANKERS!, LEKKO ANKERS!' (let go the anchors) - alsof die ankers op de betonnen bodem van de sluis nog iets hadden kunnen uitrichten - en aan het gekreun en gesteun waarmee de ms-Breda zich tenslotte in de sluisdeur boorde. Daarna werd kapitein Wiersma op non-actief gesteld.

Jammer, want ik had nog wel even met hem willen doorvaren op die manier.

De Sluis Verhaalt de Krant

Blogarchief