Een vreeeeemde fiets

Knijtje was een jongetje dat altijd verliefd werd op de verkeerde meisjes. Nou ja eigenlijk was dat niet zo maar anders. Knijtje had maar één manier om zijn liefde te betuigen. Voor alle andere was hij te verlegen.Hij deed het zo: als hij verliefd was geworden versierde hij de fiets van het onderwerp van zijn verliefdheid met veel liefde en toewijding en verf en bloemen en lieve kleine pluchen hondjes die dan weer heel grappige hoofddoekjes op hadden enzovoort.

Hij had dus een eigenaardig romantische inslag die jongen, verder niks mee mis mee, ware het niet dat Knijtje nóg een, in een fietsland als Nederland lastige, eigenaardigheid kende, hij kon geen fiets- kenmerken koppelen aan de eigenaar of eigenaresse ervan. De eerste keer bijvoorbeeld dat hij op zijn nieuwe fiets naar school was gegaan, vrolijk nagewuifd door zijn moeder, kwam hij die middag thuis met de bakfiets van de melkman.

Zijn moeder vond dat vergissen menselijk was en dat het niet kunnen herkennen van de fiets in combinatie met de eigenaar iets was wat op latere leeftijd wel zou overgegaan.
Een beetje zorgen maakte ze zich wel want had wijlen haar eigen man niet iets soortgelijks gehad? Weliswaar meer met vrouwen zelf en niet met hun fietsen, maar toch? (“Excuseer me” was zijn verweer dan als hij met zo een door hem versierde vrouw door zijn eigen vrouw betrapt werd: “ik wist niet dat jij het niet was”. )

Volgens de dokter, waarbij Knijtjes moeder te rade was gegaan, was hier weinig aan te doen en kwam het bij veel mannen voor, hij zelf had er ook wel eens last van had hij haar giechelend bekend terwijl hij haar daarbij een kneepje in de linkerwang had gegeven.

Vooral dat laatste had de moeder van Knijtje gerustgesteld.

Hoe dan ook, bij Knijtje ging het helemaal niet over allemaal, maar na verloop van tijd raakte men er in het dorp wel aan gewend.
Vond men zijn of haar fiets even niet, dan vond men dat 'lopen gezond was', liep naar het huisje van Knijtjes moeder en haalde zijn of haar fiets daar dan weer op.
Ook wist na enige tijd het hele dorp dat als men bijvoorbeeld de dominee van het dorp met een prachtig rood gelakte fiets zag rondrijden, versierd met bloemen en feestelijke franjes en pluchen hondjes met hoofddoekjes, dat Knijtje weer ‘op iemand was’.

Het moge duidelijk zijn dat Knijtjes versierpogingen niet naar enig voor hem wenselijk resultaat kònden leiden. Terwijl zo langzamerhand zowat het hele dorp op een prachtige felrode, kanariegele, of hemelblauwe fiets rondreed, versierd met bloemen hondjes ja nou weten we het wel enzovoort, woonde Knijtje, die inmiddels een flinke Knijt was geworden, nog steeds alleen met zijn moeder.

Toen Knijtje veertig zou gaan worden wilde zijn moeder hem een moderne computer kado geven met Wifi en Internet en Datingsites enzo. Dat vond zij een plan met vooruitziende blik.

Maar op de dag zelf ging het mis. Knijtje kwam vrolijk naar de woonkamer gelopen waar zijn moeder al voor hem stond te zingen. Hij  zag  zijn kado en bleef daarop direct stokstijf staan. Zijn ogen werden groot en zijn hoofd werd helemaal rood en toen nog roder.

Zijn moeder had het wel een leuk idee gevonden om de nieuwe computer te versieren met allerlei feestelijke franjes en pluchen hondjes met hoofddoekjes enzovoort.

Tsja, en zoiets moet je dus niet doen hè. Niet bij Knijtje in ieder geval. En helemaal niet als je 'Knijtjes moeder' heet.

Dat snappen jullie nu toch wel. Of heb ik het weer niet goed uitgelegd allemaal?

Hemeltjelief

toen jij stierf
mijn allerbeste
aller aller liefste
vriend

geloofde ik nog niet
dat als er iemand dood gaat
je hem dan helemaal nooit meer
neen, echt helemaal nooit meer
ziet

maar nu weet ik
na zoveel jaren
zo langzamerhand
dat elk geloof
de vader heeft
die het verdient

Blogarchief