Brazilië

Een-nul voor Brazilië!
Rustig leg ik nog eens aan mijn zonen uit dat voetbal een ritueel is waarbij nu eenmaal de beste hóort te winnen. En ook leg ik nog eens uit dat deze tegenstander - Brazilië, de nummer een van de wereld is.
De jongste, Niek, is zo teleurgesteld door de achterstand én door mijn theorie dat hij niet verder wil kijken. Zijn moeder dwingt hem min of meer om dit toch maar te doen want,’je weet maar nooit’. De oudere zoon, Wes, vindt het maar een domme doemdenkers theorie. Ik schud mijn hoofd over zoveel gebrek aan historisch-besef èn gebrek aan voetbalkennis.
Met (afgedwongen) geluk wordt het plotseling weer gelijk. Moeder is blij en de zonen juichen hard.
Ik kijk peinzend toe. Verdomd! flitst het door mij heen, ‘waren ze de eerste 5 minuten eigenlijk niet even goed en zelfs iets beter en werden ze door een dekkingsfout niet iets tè genadeloos afgestraft?, en ook: 'alles is weer helemaal open!.
Mentaal had ik me al naar een 3-0 achterstand gedoem- dacht en deze 1-1 gooit mijn hele psychisch-weerbaarheidsplan in de war. Ik haal echter diep adem en herhaal mijn theorieën nog maar eens rustig. Dit keer met de toevoeging dat geluk geen factor mag zijn bij de ‘bepaling van de symbolische rangorde van staten in vredestijd’ die een WK- voetbal is.
Gelukkig luistert nu helemaal niemand meer naar mij.
Het wordt twee-een voor Nederland.
Ik blijf rustig zitten maar het teleurgestelde voetbalkind-in mij (WK'74 generatie) springt op en roept ‘hoera, hoera, hoera!’ en meer dingen die iemand roept als hij plotseling heel erg blij is geworden.
Snel probeer ik dit kind weer rustig te krijgen maar het is niet meer te houden: ‘de klok, niet naar de klok kijken’ siddert het, en ook: ‘Ik moet heel erg plassen maar dat mag niet want ik moest ook al plassen toen NL op voorsprong kwam, dus, vasthouden dat gevoel’.
Nederland voetbalt verder, levert weer dat beeld van standvastigheid, lastig te doorbreken weerstand en constante dreiging van de eerdere wedstrijden van dit WK. Een gefrustreerde Braziliaans speler helpt verder een handje door op het dijbeen van een Nederlandse speler te gaan staan. Omdat dit niet mag moet hij van de scheidsrechter iets anders gaan doen.
Nederland wordt steeds beter en ik ben helemaal de kluts kwijt, raas en tier er als een geval van Gilles de la Tourette op los. Aan het eind van de wedstrijd mist Nederland nog een niet te missen kans. Ik stuiter gillend van zenuwen door de kamer:
‘GODVERDOMME SCHIET HEM ER DAN IN STELLETJE KLOOTZAKKEN, KLOTE KUYT !!! ’
Hierop besluit mijn vrouw de scheidsrechter na te doen en, in overleg met haar twee zonen, mij de kamer uit te sturen.
Huilend van geluk hoor ik daarna op mijn kamertje het gejuich in de buurt losbarsten. Nederland wint! Ik bijt echter keihard in mijn kussen zodat niemand mij meer kan horen. Zodoende hoop ik dat, als ik me vanaf nu weer normaal gedraag, ik er tijdens de finale misschien wel weer bij mag zijn.

Blogarchief